Nederlandsche Bibliotheek

Uitgegeven door:
De Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur Amsterdam

Majoor Frans

[5]

Jonker Leopold van Zonshoven aan de lezers van Majoor Frans.

Mijn vrouw heeft bij haar optreden in de wereld zulk een gunstig onthaal gevonden, dat zij er niet genoeg dankbaar voor kanzijn. En toch.... brengt het haar in zekere verlegenheid.

Zij weet dat er eene indiscretie is gepleegd, en dat de belangstelling van het publiek eene derde uitgave vraagt van: Mijne vertrouwelijke mededeelingen aan een vriend in Indië. Zij is te bescheiden om die goede ontvangst aan zich zelve toe te schrijven en beweert dat zij die alleen dankt aan mijnewijze van haar voor te stellen! Daarbij had ik te kampen met hare kluchtige verontwaardiging, toen zij vernam van welke ruchtbaarheidhaar pseudoniem het voorwerp was geworden. Zij stemt het mij toe dat zij erkentelijk behoort te zijn voor zooveel welwillendheid,maar zij schroomt zich te veel op den voorgrond te stellen, zoo zij in persoon die schuld der dankbaarheid afdeed, en wildat ik alleen de verantwoordelijkheid zal dragen van eene publiciteit die zij niet heeft gezocht, en dat ik den plicht deropenlijke dankbetuiging [6]van haar zal overnemen. Die eisch is billijk, naar het mij voorkomt, en het is mij een lust daaraan te voldoen. Maar zullener veel woorden noodig zijn om het publiek te verzekeren van onze dankbaarheid voor zooveel waardeering, die ik nauwelijkshad durven wachten voor eene persoonlijkheid, wier goede hoedanigheden vermomd waren onder zekere excentriciteit? Er was descherpe blik der liefde noodig om die te onthullen. Voor deze liefde bovenal zijn wij dankbaar, wij hopen haar ook waardigte blijven. Ik zie dat ik mijn geliefd devies eenigszins wijzigen moet en meen het “succès oblige” voor oogen te houden.

Leopold van Zonshoven.
26 November 1875.


Jonker Leopold van Zonshoven aan Mr. Willem Verheyst, advocaat te A.

Beste vriend!

Als gij niet al te diep in ’t een of ander proces zijt verwikkeld, kom dan tot mij op de vleugelen der vriendschap, of meerop zijn negentiende-eeuwsch gesproken, met den eersten sneltrein den besten dien gij uit uw provinciestadje kunt bereiken;want ik zit deerlijk in de engte. Daar is mij iets overkomen, waarover de wereld mirakel zal roepen, als zij er van hoort.Maar vooreerst mag zij ’t nog niet hooren, et pour cause; daarom moet ik het aan de borst van een vertrouwd vriend uitstorten, of ik zou er aan stikken. Het is ook zoo iets ongewoons,zoo iets onwaarschijnlijks, zoo iets onmogelijks, zou mevrouw de Sévigné zeggen, maar dat toch waar is, [7]toch gebeurd is, ja! mij gebeurd is, mij, Leopold van Zonshoven, van der jeugd af bestemd om in de wereld de droevige figuur te maken van: een kalen jonker! Ook benik er van verbluft, of ik een knodsslag op mijn hoofd had gekregen. Verbeeld je! daar ben ik op eens aangewezen als de universeeleerfgenaam van een kolossaal vermogen.

Eene oudtante mijner moeder, waarvan ik nooit gehoord had en die, naar het schijnt, met hare geheele familie geb

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!