Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at /
M. Scharten-Antink
Sprotje heeft een dienst
(Vervolg op "Sprotje")
"En hoe oud is ze?" vroeg de dokter, even van terzijde de moederaanziende, en dan weer met een wat moeizame oplettendheid—hij waslichtelijk doof—luisterend naar zijn langzaam bekloppen van demagere kinderborst; regelmatig dof tikte kneukel op kneukel, waarnahij telkens de vlakke hand even verder lei.
"Dertien," zei de vrouw, zacht-kortaf, bang dat haar antwoordstoren zou.
Zij stond bij de deur van de dokters-spreekkamer, een groote,breedgebouwde vrouw met aderig-roode koonen op een geel gezicht;onder de groote, wat ingevallen slapen strekten de lange, valezijstukken der wangen, en haar dicht, zwart kriphaar, in vele, grovedroge draadjes uitspringend, was op de kruin gedekt door het donkerwollen frommeltje van een gehaakte muts.
De dokter kwam achter zijn schrijftafel zich neerzetten.
En midden op de leege vlakte van het cocoskleed, in de zeer ruimekamer, stond, alleen, het kind, bevend haar hoofd gebogen boven deontredderdheid der open kleeren. Als iets zielig mismaakts was haartanig, ingevallen halsje en het ongezond grauw-bleeke vel-over-botjesvan haar bedrongen borst in het hel-herfstig middaglicht, dat doorde twee hooge tuinramen naar binnen stond.
Plotseling vertrok het gezicht van het kind in een krampachtigemondsperring van moeilijk en mal onderdrukt gelach. Schuw had zijopgeloensd in haar verlegenheid; zij had gezien, dat de dokter ééngrijs oog had en één bruin…. Dit leek haar zoo buitengewoon komiek,dat over al haar narigheid en ziekvoelen heen, dat zenuwachtige,zotte lachertje toch uitgebroken was.
"Je kunt dichtmaken," zei de dokter voor de tweede maal, wat ongeduldigen militair-gebiedend, maar toch niet barsch, want hij was een beetjeverlegen van aard, en dat verzachtte al zijn uitingen.
Nog beschaamder door het lachen, dat ze weer gedaan had, en datze raar wist van zichzelf, toog gejaagd het kind te frutselenaan de bandjes van haar geelkatoenen hemd, dat stug en schurendsaamtrok boven de donkere schaduwen der halsholte, en terwijl zijhaar armelijk borstrokje dichtknoopte en het lijf van haar mooie,waterblauw-katoenen jurk met de witte klaverblaadjes, stond haargezichtje ouwelijk gespannen, in luistering naar wat de dokter nupraatte en wat haar moeder dan antwoordde en vroeg.
"Ze mankeert nog niks, hè…." zei gedempt de weifelend-nadenkendedoktersstem; "maar 't is geen sterk kind…. dat hoesten zegt nietveel…. wat vatbaar, hè…. anemie…. ze is bloedarm, begrijpje….? daar komen die duizelingen en die rugpijn vandaan…. En ergmin voor 'r jaren…. in die lange jurk lijkt het wel wat…. maarsmal gebouwd…. En…."
Zijn gezichtsmimiek vroeg iets, dat voor de moeder alleen bestemd was,maar het kind had begrepen en kleurde hevig.
Toen informeerde hij naar den vader.
—Zoo…. een ongeluk bij 't spoor…. en nog tien jaarmeegegaan…. de maag…. geen tering dus…. nee, deze hier ook,geen aanleg bepaald…. een taai gestel wel….
"Maar er zijn meer ziekten dan tering in de wereld," kwam hij dadelijkdaarop; "ze moet ontzien worden en goed gevoed."
"'t Is een weduwkind, meneer, en die motte vooruit," zei de moedermet een gelatenheid, die bijna hard was.
"Ik zou je toch raden, vrouw…….. Plas, om dat kind bij Hoogeboomweg te