Men kan des zomers zonder groote vermoeienis reizen in Armenië, doch alleen te paard.
Waar wonen de Armeniërs?
Men zou allicht denken, dat zij in Armenië verblijf hielden.
Doch dit is een schromelijke dwaling, waarvan men helaas te laat is genezen, toen voor kort nog de onmogelijkheid is gebleken,om de Armeniërs tot een onafhankelijk volk te vormen, of zelfs hun een afzonderlijke regeering te schenken. Wat zouden detalrijke Mohammedanen, waartusschen de weinige Armeniërs, die getrouw bleven aan hun eigenlijken geboortegrond, bijna verlorengaan, er wel van zeggen, indien men hen dwong, zich naar de luimen hunner naburen te schikken, ’t zij in het rijk van denSultan, of dat van den Czar?
Zoowel de aanmatigende en hebzuchtige aard der feitelijke heerschers, als de wraakzuchtige en onverdraagzame gezindheid deronderdrukten verhinderen ons, de minste hoop te koesteren, dat beide partijen zich verstandig zouden gedragen, in geval menpoogde verandering te brengen in de bestaande toestanden. Het zou al veel zijn, indien daarin eenige verbetering werd gebracht.
Het is daarom nog volstrekt niet noodig, de Turken als kannibalen te beschouwen, of de Armeniërs als onhandelbare oproerlingen,of gewetenlooze bedriegers. Op dit punt heerschen vele volkomen onjuiste en ongegronde meeningen, welke in de volgende bladzijden,ook zonder dat wij ze opzettelijk bestrijden, allicht zullen worden toegelicht en uit den weg geruimd.
De Turken en Kurden buiten beschouwing gelaten, die trouwens zoo kwaad niet zijn, zoolang men ze niet tot woede prikkelt,of hun hebzucht gaande maakt, verdienen in elk geval de Armeniërs onze belangstelling en sympathie, al zijn wij verplicht,ook met hun gebreken rekening te houden. Wat hen in ’t bijzonder kenmerkt, is hun merkwaardige gave van assimilatie. Een volk,dat zich zoo gemakkelijk onze gebruiken eigen maakt, zal allicht op den duur ook onze denkbeelden overnemen en zich in elkopzicht gedragen op een wijze, die strookt met onze opvattingen.
Vooral moeten zij de noodzakelijkheid leeren erkennen, om met de heerschende macht op een goeden voet te blijven.
Dit wordt hun, in Anatolië bij voorbeeld, al zeer gemakkelijk gemaakt. De vreemdelingen, die met de twee laatste valis (gouverneurs)van het vilayet Erzeroem in aanraking zijn gekomen, kunnen voor deze waardigheidsbekleders niet anders dan groote achtingen sympathie gevoelen. De eerste, Réouf Pacha, die thans naar Tripoli in Barbarije is verplaatst, was wel is waar een Turkvan den ouden [306]stempel, en dus den Christenen onverbiddelijk vijandig gezind, maar met dat al strikt rechtvaardig; een eerlijk man, die veelbelang stelde in onzen vooruitgang, zeer gemakkelijk en vloeiend Fransch sprak en steeds het grootste vertrouwen inboezemdedoor zijn oprechtheid. Op dezelfde eigenschappen mag zijn opvolger bogen, Nazi