Oude Egyptische Legenden
M. A. MURRAY.
NAAR HET ENGELSCH BEWERKT
DOOR H. F.
W. J. THIEME & CIE - ZUTPHEN - 1921 INLEIDEND WOORD.
In dit boek worden de legenden van de Goden van het oude Egypte verteld,legenden, die in omloop waren gedurende den "morgen van de wereld" en die,gebeiteld in steen en geschreven op papyrussen, tot nu toe bewaard zijngebleven.
Dit boek is bestemd om de belangstelling van het beschaafde publiek op tewekken voor den godsdienst en de beschaving van het oude Egypte.
Ofschoon het boek bestemd is voor den leek, zijn er aan het eindAanteekeningen voor den meer wetenschappelijken lezer gegeven. In dezeAanteekeningen wordt de oorsprong van de legende vermeld, het boek of de boeken,waarin het origineel gevonden kan worden en het boek, dat door den een ofanderen grooten geleerde uit den tegenwoordigen tijd vertaald is in een dermoderne talen. Er zijn andere vertalingen in menigte, die men zien kan in debibliotheken van specialisten; vele van deze zijn echter alleen van nut voordegenen, die de Egyptische taal en letterkunde bestudeeren.
De volgorde der verhalen is aldus: Eerst komen de legenden van verschillendegoden, dan de legenden van Osiris en van de godheden, die met hem in verbandstaan en eindelijk de legenden van Ra.
Aan het eind vindt men Aanteekeningen op de legenden en een korteinhoudsopgave van al de goden, die er in voorkomen.
Het was onder de regeering van Koning Ramses, zoon van de Zon, gunsteling vanAmon, koning der goden. Een groot krijgsman was Ramses; in den strijd geleek hijop Mentu, den oorlogsgod; zeer dapper was hij, als de zoon van deHemelgodin.
Nu bevond zijne majesteit zich in Naharena waar de groote rivier, deEuphraat, haar wateren voortstuwt naar de zee.
En hij ontving de schatting van zijn vorstelijke vazallen, want hij had denegen stammen der boogschutters overwonnen, en niemand kon voor zijn aangezichtbestaan, wanneer hij uittrok in volle wapenrusting. De vorsten bogen hun hoofdenter aarde voor hem, terwijl hun adem den grond beroerde, dien zijn voeten haddenbetreden.
Groot en prachtig was hun schatting, die bestond uit goud en edelsteenen vanallerlei kleuren, blauwe lapis lazuli en de groene turkoos, die gewijd is aanHathor, de godin van de liefde en de vreugde. En slaven droegen op hun rugwelriekende houtsoorten aan, geurig en aromatisch, als de boomen in het land derGoden.
De vorst van Bekhten kwam ook, vergezeld door zijne oudste dochter; hijplaatste haar vóór de slaven, want zij was het uitgelezenste deel van zijnschatting.
Zij was zeer schoon, haar lichaam was welgevormd en slank als een palmboom,en de koning werd tot in het diepst van zijn ziel getroffen en hij kreeg haarboven alles lief. Hij maakte haar tot zijne koninklijke gade, gaf haar een naam,die haar bekend zou maken in het land Egypte; "Neferu-Ra", schoonheid van Raheette zij, want haar schoonheid was aan den zonneschijn gelijk. En de naam werdgeschreven in het koninklijke ovaal, zooals het de gewoonte is bij de Egyptischekoningen en hun koninginnen.
Daarna keerde koning Ramses terug naar Egypte met zijn koninklijke gade,koningin Neferu-Ra. En toen zij in het zwarte land, Egypte, kwamen, verrichttezij alle c