Het stadje Pétrozény.
Van Boeda-Pest naar Pétrozény.—Een stukje geschiedenis.—Het dal van de Jiul.—De Bojaren en de Zigeuners.—De markt van TargaJiu.—Het klooster Tismana.
“Zijn de heeren ingenieurs?”
“Pardon, mevrouw.”
“Inspecteurs van het boschwezen?”
“Ook dat niet; wij zijn gewone reizigers.”
“Toeristen? Hier in Roemenië, en zonder dat er eenig voordeel van te halen is?”
“Geen ander dan de voldoening, interessante zeden en gebruiken waar te nemen, een mooi land te bewonderen en er aangenameherinneringen uit mee te nemen.”
Zoo ongeveer werden wij op een dag ondervraagd door een deftige dame, vrouw van een roemeensch generaal, die op een bekoorlijkplaatsje midden in het bergland van Walachije en villégiature was. Uit het gesprek blijkt wel, dat de toeristen tot nu toe Roemenië nog onbezocht hebben gelaten, en dat noch de Alpenclub,noch de agentschappen van Cook beslag hebben gelegd op de mooie bosschen van de Karpathen en de schilderachtige dalen, dievan daar naar de Donau loopen.
Wij deden onze reis in de maand Augustus 1901. Eerst hebben wij het nog primitieve gedeelte van Roemenië doorreisd, dat totin deze laatste jaren bijna precies gelijk gebleven is, als het twintig eeuwen geleden was en dat te vinden is in de bergstrekenvan Walachije. Vervolgens hebben wij een bezoek gebracht aan het moderne Roemenië, dat een industrieel land is, tegelijk methet nieuwe régime ontstaan en waarvan Boekarest de ziel is en het middelpunt.
De kunst heeft in Roemenië door de eeuwen heen slechts zeer zwakke sporen achtergelaten. Alle oude herinneringen, die menzou verwachten in een door de Romeinen gekolonizeerd land, zijn vernietigd geworden door den stroom van barbaren, die telkensover deze provinciën werd uitgegoten in de volgende twaalf eeuwen en die alles heeft weggevaagd en meegenomen. Alleen eenpaar kloosters, die in de Middeleeuwen onder de vorsten of woiwoden gebouwd werden en waarvan dat van Curte de Arges het beroemdsteis, trekken tegenwoordig nog de aandacht. Maar de groote aantrekkelijkheid voor den Bladzijde 122reiziger is gelegen in het landschap, dat dikwijls grootsch en altijd poëtisch is, verder in de originaliteit der kleederdrachtenen in de zeden der bewoners.
Wij vertrekken van Boeda-Pesth naar ons doel. Die stad, de heerlijke hoofstad van Hongarije, neemt sedert 1896 een plaatsin onder de schoonste steden van Europa. Er werd in dat jaar door een schitterende tentoonstelling en door de inwijding vanveel monumentale gebouwen o.a. het Parlementsgebouw feest gevierd ter eere van het duizendjarig bestaan van Hongarije. Hetwas tien eeuwen geleden, dat de Magyaren onder Arpad het land vermeesterden.
Bij het verlaten van Boeda-Pesth voert de trein ons door de vruchtbare vlakten van Hongarije, tusschen velden van blonde maïs,die eindeloos ver zich uitstrekken. Reusachtige bergen van koren zijn om de boerenhoeven gegroepeerd, waar dorschmachinesaan het werk zijn, en waar men groote scharen arbeiders en arbeidsters, in 't wit gekleed, bezig kan zien. Verderop zagenwij tallooze kudden ossen met groot